De doelen van de bedevaart (al Hadj)

De innerlijke etiquette van de hadj

De innerlijke (esoterische) etiquette van de hadj
De mens dient met de intentie te reizen om zijn Heer te ontmoeten.
Hadj betekent bedoeling of gericht zijn. Wie geen bedoeling heeft, heeft geen hadj. Het is bekend dat de intentie een beweging van het hart is. De essentie van de hadj is dus een innerlijke, hartelijke beweging.
Tijdens de hadj streeft de mens iets na — maar wat is het doel?
Er is een eerste, uiterlijk doel en er is een dieper, innerlijk doel.
In de eerste plaats — uiterlijk — is de pelgrim van plan het Huis van zijn Heer te bezoeken en de bekende rituelen uit te voeren.
Maar de pelgrim heeft een hoger doel dan alleen het verrichten van rituelen, namelijk: de ontmoeting met de Heer der Werelden, zoals Allah zegt:
“Wie hoopt zijn Heer te ontmoeten, laat hem een goed werk verrichten en niemand aan zijn Heer in aanbidding toevoegen.”
De Koran moedigt ons dus aan om dit hoge niveau van spirituele volmaaktheid te zoeken: dat een mens zijn Heer wil ontmoeten.
Er is dus een ontmoeting met Zijn Huis, met de heilige plaatsen, maar vooral: een ontmoeting met Allah.
Het is volkomen duidelijk dat een van de eigenschappen van het hart van de pelgrim is:
“Hij wordt niet door de ogen gezien zoals men dingen ziet, maar Hij wordt door de harten herkend door de werkelijkheden van geloof.”
♡♡
– Dat de mens een innerlijke, wezenlijke verandering beoogt.
Dat hij op hadj gaat om terug te keren als een nieuw mens, met een nieuwe identiteit — een goddelijke identiteit.
Hij keert terug met het karakter van die grote profeet die dit Huis bouwde en ons de rituelen leerde: Ibrahim (vrede zij met hem), die de hoogste vormen van overgave aan Allahs bevel heeft getoond — door bereid te zijn zijn zoon Ismaël te offeren, door zijn familie achter te laten in een dorre vallei, door de afgoden te breken, en door bereid te zijn in het vuur geworpen te worden.
Wie op hadj wil gaan, moet deze betekenissen in zich meedragen.
♡♡♡
– Het is passend dat de pelgrim enkele klassieke boeken leest die de innerlijke betekenissen van deze grote daad uitleggen.
Ook uit onze overleveringsboeken — zoals Wasā’il ash-Shīʿa, Bihār al-Anwār en andere — kunnen deze spirituele aspecten worden begrepen.
Deze rijkdom aan overleveringen is essentieel om te weten wat de Onfeilbaren (vrede zij met hen) over de hadj hebben gezegd.
Zoals alleen degene die wordt aangesproken de Koran ten diepste begrijpt, zo wordt ook de ware hadj — de hadj die Allah wil — alleen volledig begrepen door degenen die verzonken zijn in de Majesteit en Schoonheid van Allah.
♡♡♡♡
Enkele etiquetten vóór de reis
– Het vragen om vergeving en toestemming (istihlāl)
Voor vertrek dient de pelgrim vergeving te vragen van mensen voor morele of financiële rechten die hij mogelijk geschonden heeft.
Als hij iemand gekwetst, belasterd of het hart gebroken heeft, moet hij die persoon om toestemming en vergeving vragen — algemeen, zonder details te hoeven noemen.
Vooral familieleden verdienen deze verzoening.
Ook wat betreft financiële verplichtingen — zoals achterstallige khums, schulden, onbekende eigendommen of andere rechten — dient men deze vóór de hadj op te lossen door een geleerde te raadplegen.
♡♡♡♡♡
– Spirituele en mentale voorbereiding
Het is aanbevolen dat de mens een periode van innerlijke retraite houdt — een week of tien dagen — vóór de hadj, om zichzelf geestelijk en mentaal voor te bereiden door te lezen, te reflecteren en te mediteren over de wijsheid van de hadj.
Tijdens de drukte van de rituelen zelf kan men hier nauwelijks de tijd voor vinden.
♡♡♡♡♡
– Het naleven van de smeekbeden vóór de reis
Wanneer de mens vertrekt naar het Huis van Allah, dient hij de smeekbeden en gebeden van de reis in acht te nemen — zoals de smeekbeden voor het reizen per schip, dier, vliegtuig of auto.
Hij moet zijn reis beginnen als een spirituele reis in elke betekenis van het woord, volgens de etiquette die de sharia heeft voorgeschreven.
Weet dat vanaf het moment dat de pelgrim zijn huis verlaat, zijn hadj begonnen is, en dat hij te gast is bij Allah.
Alles wat hem overkomt, is dan “omwille van Allah”.
Zoals Allah zegt:
“En wie zijn huis verlaat, op weg als migrant naar Allah en Zijn Boodschapper, en de dood treft hem: zijn beloning rust bij Allah.”