De begrippen van de bedevaart (al Hadj)

De filosofie van de hadj

De filosofie van de hadj

De hadj als steunpilaar van de religie

In de preek van Lady Fatima al-Zahra (vrede zij met haar) staat:
“… God maakte het geloof tot een reiniging van jullie van afgoderij; het gebed tot een bescherming tegen hoogmoed; de zakat tot een zuivering van de ziel en een vermeerdering van het levensonderhoud; het vasten tot een bevestiging van oprechtheid; en de hadj tot een versteviging van de religie.”


De reden van de hadj

Hisham ibn al-Hakam vertelt:
Ik vroeg aan Imam al-Sadiq (vrede zij met hem):
“Wat is de reden dat God de mensen verplicht heeft om de hadj te verrichten en rond het Heilige Huis te lopen?”

Hij antwoordde:
“God heeft de schepping geschapen … en Hij beval hen tot wat gehoorzaamheid bevordert in hun religie en wat goed is voor hun wereldse zaken. Daarom heeft Hij bepaald dat mensen uit het oosten en het westen samenkomen, zodat zij elkaar leren kennen; zodat ieder volk handel kan drijven tussen landen en zo voordeel brengt voor de reizigers, de vervoerders en de handelaren. Ook opdat de sporen van de Boodschapper van God (vrede zij met hem en zijn familie) bekend blijven en zijn geschiedenis wordt herinnerd en niet vergeten. Want als ieder volk alleen op zijn eigen land en wat daarin is zou vertrouwen, zouden zij te gronde gaan, de steden zouden vervallen, handel en winst zouden verdwijnen, en nieuws zou verloren gaan. Dit is de reden voor de hadj.”


De horizon van smeekbeden tijdens de hadj

Omdat de dagen en uren van de hadj kort en kostbaar zijn, moet de pelgrim ze optimaal benutten:
met smeekbeden, nederigheid en het zoeken van nabijheid tot God.

Hoewel er veel overgeleverde gebeden van de Profeet en zijn Ahl al-Bayt bestaan, vat de Koran alle smeekbeden samen in één vers:

“Onze Heer, schenk ons het goede in deze wereld en het goede in het Hiernamaals, en bescherm ons tegen de bestraffing van het vuur.” (2:201)

Deze smeekbede werd geopenbaard aan de Profeet in de nacht van ‘Arafah — de nacht die de essentie van de hadj bevat en waarin de pelgrim het dichtst bij zijn Heer staat.

De mens kent niet de volledige omvang van God’s zegeningen. Zoals God zegt:

“En als jullie de gunsten van God zouden willen tellen, jullie zouden ze nooit kunnen omvatten.” (14:34)

Het woord “goede” in het vers staat in onbepaalde vorm, wat duidt op volledige algemeenheid:
alle soorten goeds — gezondheid, veiligheid, vrede, levensonderhoud, goede nakomelingen, vergeving, een goede afloop en redding op de Dag des Oordeels.

Het laatste deel “… en bescherm ons tegen de bestraffing van het vuur” is toegevoegd omdat, volgens de Koran:

“Er is niemand onder jullie die haar (de Hel) niet zal bereiken …” (19:71)

Zelfs rechtvaardigen gaan langs het vuur voor hun uiteindelijke zuivering.

Daarom moet de gelovige tijdens de hadj smeken om totale reiniging, zodat hij niet tot de mensen behoort die in het vuur moeten verblijven.

Een belangrijk onderdeel van de smeekbede is: oprecht berouw tonen en zijn zonden erkennen tegenover God.
Daarnaast moet de pelgrim de aanbevolen daden doen:

  • voortdurende herinnering aan God

  • het lezen van smeekbeden, vooral het gebed van Imam al-Husayn op ‘Arafah

  • gebed voor ouders, broeders en allen met rechten op hem

  • ritueel bad, voortdurende wudu

  • intens gebed en smeken tijdens de gehele tijd in ‘Arafah

  • vasthouden aan nederigheid en tranen

‘Arafah is een dag die misschien maar één keer in een leven wordt gegeven — daarom is hij van uitzonderlijke waarde.


De filosofie van verplichtingen en religieuze plichten

Imam Ali (vrede zij met hem) zei:

“God heeft het geloof verplicht als reiniging van afgoderij,
het gebed als bescherming tegen hoogmoed,
de zakat als oorzaak van levensonderhoud,
het vasten als test voor de oprechtheid,
en de hadj als middel om de religie te versterken …”

In een andere overlevering staat:

“… en de hadj als kracht voor de religie.”

Met andere woorden:
de hadj brengt de moslimgemeenschap dichter bijeen, versterkt haar eenheid en zorgt voor stabiliteit, kracht en continuïteit van de islamitische religie.